Italië / Biografie

Enrico Pieri


Deel


Enrico Pieri was tien jaar oud op de dag van het bloedbad in Sant'Anna di Stazzema. In de ochtend van 12 augustus 1944 werd hij samen met Grazia en Gabriella Pierotti gered. Hij werd wees en groeide op in Sant'Anna bij zijn oom Duilio.

Enrico Pieri woonde in het dorpsdeel Franchi met zijn vader Natale, zijn moeder Irma Bartolucci en twee zussen Alice en Luciana. Tussen dat het alarm luidde om de komst van de nazi's aan te kondigen en dat zij het huis van Enrico binnentraden, zat maar weinig tijd. Hij zag een tiental gewapende mannen in camouflage en werd samen met andere mensen opgepakt en naar het kerkplein geduwd. Toen veranderden de soldaten plotseling van richting en leidden hen naar het huis van de familie Pierotti. Ze stonden in de keuken, ongeveer dertien of veertien mensen, toen de soldaten begonnen te schieten. Enrico verstopte zich onder de trap met een klein meisje, een van de zussen Pierotti. Zodra het schieten ophield, zag Enrico dat de nazisoldaten brandend graan in de kamer gooiden en begreep hij dat ze moesten vluchten. Pas toen realiseerde hij zich dat een ander klein meisje ook nog in leven was. Het was de tweede zus uit de familie Pierotti. Enrico, Grazia en Gabriella ontsnapten naar een schuur waar bonen werden bewaard. In stilte wachtten ze op de avond. Grazia en Gabriella kwamen als eerste uit hun schuilplaats. Ze gingen terug naar het huis, waar ze iedereen dood aantroffen. Enrico verloor zijn vader, moeder, zussen en grootvader. Grazia en Gabriella Pierotti verloren hun vader, moeder, twee broers en een tante. Na een vergeefse bluspoging renden de drie kinderen weg richting Valdicava, waar ze andere overlevenden ontmoetten. Enrico groeide op in Sant'Anna di Stazzema bij zijn oom Duilio. Duilio Pieri was een belangrijke figuur in de wederopbouw van de stad na de oorlog. Zo was de aanleg van een weg eind jaren 60 te danken aan zijn initiatieven. In 1951 besloot Enrico, zoals vele andere overlevende leeftijdsgenoten, te migreren, eerst naar Valdicastello en daarna naar Viareggio. In hetzelfde jaar ging hij in Zwitserland werken, waar hij 32 jaar woonde. Eenmaal gepensioneerd keerde hij terug naar Sant'Anna di Stazzema. Tot aan zijn dood heeft Enrico zich ingezet om de herinnering aan het bloedbad, de slachtoffers en de overlevenden door te geven. In de loop der jaren predikte hij vrede en vergeving, terwijl hij de herinnering aan de historische gebeurtenis levend hield. Voor deze rol werd hij in 2020 erkend als Commendatore dell'ordine al merito della Repubblica italiana