Duitsland / Biografie

Magda Perlstein


Deel


Op haar 17e verjaardag werd Magda Perlstein gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Ze overleefde de selectie. De SS bracht haar naar een nevenkamp van concentratiekamp Buchenwald, waar ze dwangarbeid in een wapenfabriek verrichte.

Magda Perlstein had een gelukkige jeugd. Samen met haar oudere broer Miklos groeide ze op in een Joods gezin in Miskolc, een stad in het noordoosten van Hongarije. Haar ouders hadden een slagerij en een huis waarin het gezin samen met een tante en een oom woonde. 

De familie Perlstein leed sinds eind jaren dertig, net als de rest van de Joodse bevolking van Hongarije, onder de antisemitische wetten van de Hongaarse regering. Uiteindelijk viel de Duitse Wehrmacht in maart 1944 Hongarije binnen. De Duitse bezetters begonnen onmiddellijk de moord op de Joodse bevolking voor te bereiden. De wijk waar de familie Perlstein woonde werd tot getto verklaard. Vanaf dat moment werd de familie gedwongen hun huis, waarin tot dan toe slechts zes mensen hadden gewoond, met 40 mensen te delen. 

In mei 1944 begonnen de deportaties naar het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Op 11 juni 1944, haar zeventiende verjaardag, werd Magda samen met haar ouders en meer dan 80 anderen in een goederenwagon gepropt. Haar broer Miklos moest al eerder de familie verlaten om als dwangarbeider voor het Hongaarse leger te werken. De reis duurde drie dagen. Er was geen water of voedsel. Eenmaal aangekomen in Auschwitz, werd Magda gescheiden van haar ouders. Haar vader en moeder werden kort daarna vermoord in de gaskamers. De SS-artsen verklaarden Magda arbeidsgeschikt, dus overleefde ze de selectie. 

Twee maanden later werd Magda overgebracht naar Allendorf (tegenwoordig: Stadtallendorf) in Duitsland, samen met 999 andere Joodse vrouwen. Daar werden ze door de SS als dwangarbeiders ingezet in een wapenfabriek. Tijdens dag- en nachtdiensten moesten zij zonder beschermende kleding granaten met explosieven vullen. Door de giftige chemicaliën werd de huid van de vrouwen geel, hun haar oranje en hun lippen paars. Toen het kamp eind maart 1945 werd ontruimd, wist Magda met andere vrouwen te ontsnappen. Ze verstopten zich in een schuur tot de Amerikaanse troepen arriveerden. 

Na de bevrijding ging Magda op zoek naar familie in haar thuisland Hongarije. Van de meer dan 70 familieleden overleefden echter slechts zes de Holocaust. In 1946 emigreerde ze naar de VS en stichtte een gezin met haar man Robert Brown. Na meer dan achttien jaar werd ze in 1962 herenigd met haar broer Miklos. Magda Brown was onvermoeibaar actief als overlevende getuige totdat ze op 93-jarige leeftijd overleed.