Nederland / Biografie

Kazichan


Deel


Zijn buik knort harder dan het kanongebulder op de akkers rond Smolensk, merkt Kazichan. Natuurlijk, de gevechten aan het Oostfront waren vreselijk. Maar de honger, die is erger dan de ergste vijand.

Op de kolchoz, waar Kazichan als boekhouder werkt, hadden ze het ook niet breed na de collectivisatie van de landbouw. Maar hier – duizenden kilometers van huis – wordt hij stelselmatig uitgehongerd en verwaarloosd door de nazi’s.

In veewagons zijn ze van het Oostfront afgevoerd, dwars door heel nazi-Duitsland, om na twee weken – op 27 september 1941 – afgepeigerd aan te komen in Amersfoort. Amersfoort, Kazichan had er nog nooit van gehoord.

De inwoners hebben hen vol verbazing aangegaapt. Ze hadden weleens gehoord van een kamp in de bossen, maar hebben geen idee wat zich er afspeelt en ze hebben nog nooit zo’n grote groep gevangenen gezien. Laat staan Russen. Hij is weliswaar geen Rus – de meesten van hen zijn Oezbeek of Kazach – maar Nederlanders kennen het verschil niet.

De Duitsers hebben Kazichan en zijn strijdmakkers in het Rode Leger naar verluidt vanwege hun Aziatische trekken uitgekozen. Ze hopen dat de Nederlanders mee gaan vechten tegen de Sovjet-Unie, als ze zien wat voor Untermenschen zij zijn.

Nu zit Kazichan met honderd andere Sovjetsoldaten in een kooi in de buitenlucht, omringd door prikkeldraad, met twee tonnen als openbaar toilet. ,,Deze apen zijn nu jullie bondgenoten!’’, schampert Hans Stöver, ondercommandant van Kamp Amersfoort, tegen Nederlandse gevangenen

De nazi’s gooien brood over het prikkeldraad, in de hoop dat ze elkaar als een hongerige roedel wolven bevechten. Dat levert mooie propagandabeelden op. Maar het brood wordt opgevangen en rustig over de manschappen verdeeld. De Duitsers druipen teleurgesteld af.

In Kamp Amersfoort krijgen ze halve porties van het toch al karige eten: 120 gram vaak bedorven brood en een halve liter waterige koolsoep per dag. Als ze dodelijk vermoeid een zware bak met zand hebben laten vallen, dan slaan bewakers erop los. ’s Avonds krijgen ze dan te horen dat ze ‘wegens luiheid tijdens het werk’ voor straf geen eten krijgen.

 ,,Moedig volk toch die Duitsers! Dappere kerels die deze kinderen doodhetzen!’’, schrijft medegevangene Jan Roorda.

Kazichans makkers eten het pek van de daken. Ze maken jacht op veldmuizen. Het deert ze niet dat ze volop geslagen worden, wanneer ze suikerbieten van de wagen van een leverancier jatten. Als medegevangenen hun maaltijd met de ‘Russen’ delen, krijgt het hele kamp voor straf 24 uur geen eten.

Eén voor één melden de Sovjetsoldaten zich in het Revier, de ziekenafdeling. Maar van de kamparts, de Amersfoortse chirurg Nicolaas van Nieuwenhuysen, hoeven ze geen hulp te verwachten. Die trekt – zonder verdoving – expres de verkeerde kies.

Vanaf 1 januari 1942 krijgen de ‘Russen’ helemaal geen medische verzorging meer. In de eerste maanden sterven 23 Sovjetsoldaten. Van Nieuwenhuysen laat de hoofden van twee overleden Sovjetsoldaten amputeren en plaatst hun uitgekookte schedels als medisch studieobject in zijn werkkamer.

,,‘Prima kunstmest’ hoorde ik eens een Mof over de Joden en de Russen zeggen’’, schrijft medegevangene Dirk Folmer. ,,Meer is een mensenleven hier niet waard!’’

Gevangene Geer Borst, hoogleraar inwendige geneeskunde, constateert dat meer dan dertig procent van de Nederlandse gevangenen lijdt aan hongeroedeem. De Sovjetsoldaten zijn volstrekt uitgeput van de honger

Kazichan is er nog het beste aan toe. Hij wordt al enige weken verborgen gehouden in het Revier. ,,Hij was een zeer intelligente jongen’’, vertelt Borst. ,,Hij deed erg zijn best de Nederlandse taal te leren.’

,,Op 3 april had ik mijn eerste les in het Russisch’’, schrijft medegevangene Jan Roorda. ,,Op 9 april is het onderwijs voor altijd gestaakt. Want Kazichan ging weg met alle andere Russen, plotseling. Hij kwam afscheid nemen en ons allen ging het zeer aan het hart.’’

Borst: ,,Die jongen zei, toen hij weggevoerd zou worden: Ik word doodgeschoten. Hij vroeg ons: Kunnen jullie me niet verbergen? Hij klampte zich aan ons vast, maar wij konden niets doen.’’

In alle vroegte verlaten ze het kamp. Als de eerste schoten worden gelost, klinkt er gehuil en gezang uit de vrachtwagens. Borst: ,,Zij waren zonder klompen weggevoerd, dus wij begrepen wel, wat er gebeurd was.’’

Na de oorlog wordt het stoffelijk overschot van Kazichan gevonden in een kuil achter het kamp. Borst en Roorda noemen zijn voornaam, maar zijn volledige identiteit wordt nooit vastgesteld. Hij ligt als onbekende Sovjetsoldaat begraven, in rij 1 van het Sovjet Ereveld. Op de fusilladeplek branden sinds 2014 jaarlijks 101 kaarsjes. Eentje voor brandt er voor Kazichan.

Voor meer informatie, kijk op: www.sovjet-ereveld.nl