Nederland / Verhaal

Het Waterloo van de South Stafforshires


Markeren

Deel

Route


Op 18 september 1944, een dag nadat de eerste Britse luchtlandingen zijn geweest en luitenant-kolonel Frost met ongeveer 750 man de brug heeft weten te bereiken, hadden de Duitsers stevige posities in Arnhem ingenomen om te voorkomen dat meer Britten de verkeersbrug bereiken. In de nacht van 18 op 19 september en in de vroege ochtend van de 19e deden Britse eenheden een wanhopige poging om door de Duitse linie heen te breken en bij de verkeersbrug te komen. Een bataljon van de South Staffordshire Regiment viel via de Utrechtseweg aan, maar kwam vast te zitten bij het Museum.

Om de mannen van luitenant-kolonel Frost bij de verkeersbrug te ontzetten en te helpen deze brug te verdedigen, besloten de bataljonscommandanten van drie Britse bataljons nabij Lombok om een gezamenlijke aanval in te zetten op de Duitse linie tussen hen en de verkeersbrug. Zij besloten dat het 1e Parachutistenbataljon via Onderlangs zou optrekken, terwijl de South Staffordshires via de Utrechtseweg zou aanvallen. Een derde bataljon, het 11e parachutistenbataljon, bleef in reserve. Door verschillende omstandigheden begon de aanval van de South Staffs een half uur later dan die van de parachutisten op Onderlangs. Dit maakte het de Duitsers mogelijk zich op beide groepen afzonderlijk te focussen.

Toen de South Staffs via de Utrechtseweg naar voren trokken, ging het allemaal vrij voorspoedig totdat zij voorbij het St Elisabeth Gasthuis kwamen. In het toentertijd vrijwel open gebied tussen het ziekenhuis en de school werden de Britse soldaten van twee kanten hevig beschoten; vanaf huizen ten noorden van de spoorlijn en vanuit de fabriek ten zuiden van de Rijn. Vanaf dat moment ging de opmars moeizamer en met de nodige verliezen. Toch wisten de South Staffs tegen 06:30 uur het museum en de huizen aan de overkant te bereiken. Hier namen de Britse soldaten posities in. Een aantal pelotons bezetten de huizen de noordkant van de Utrechtseweg, terwijl een aantal andere eenheden het museum bezetten. Mortieren werden opgesteld in het dalletje net ten westen van het museum. Door de hevige Duitse weerstand lukte het ze niet om verder de stad in te trekken.

Het reservebataljon werd opgeroepen om te assisteren in de aanval en tussen de Utrechtseweg en de spoorlijn aan te vallen. Deze aanval kwam echter niet op gang omdat de Duitsers de tegenaanval inzetten langs de Utrechtseweg vanuit de richting van het Station. Daarbij viel niet alleen Duitse infanterie aan, maar ook Duitse pantservoertuigen waartegen de Britten slechts weinig bescherming hadden. Langzamerhand en methodisch vochten de Duitsers zich een weg naar voren. De South Staffs kwamen steeds verder in het nauw en de munitie raakt op. Na 11:00 uur besloten de overgebleven Britten terug te vallen richting Lombok, maar een groot deel van hen lukte het niet meer om te ontkomen. Van de 767 manschappen van de South Staffordshires die bij Arnhem waren geland, waren aan het einde van de dag nog maar 375 over. Majoor Cain, de commandant van B Compagnie van de South Staffordshire Regiment zou later naar deze dag refereren als “het Waterloo van de South Staffs”.