Nederland / Plaats van belang

De Joodse gemeenschap van Arnhem


Markeren

Deel

Route


De bloeiende en uitgebreide Joodse gemeenschap in Arnhem, een van de oudste in Nederland, wordt hard getroffen in de Tweede Wereldoorlog. 1.300 van de ongeveer 2.100 Joodse Arnhemmers overleven de oorlog niet.

De Joodse gemeenschap in Arnhem is een van de oudste in Noord-Nederland. Al in de middeleeuwen vestigden Joodse mensen zich in deze stad en groeide de gemeenschap uit. Op de plek waar nu de synagoge staat, stond in 1780 het huis waar Jonas Daniël Meijer werd geboren. Hij zou uitgroeien tot een prominent jurist die onder andere aan onze grondwet werkte en veel heeft betekent voor de emancipatie van de Joodse gemeenschap in Nederland. In de negentiende eeuw groeit de Joods Arnhemse gemeenschap uit tot een bloeiende en belangrijke gemeenschap met een uitgebreid sociaal leven.

Kort voor de Tweede Wereldoorlog neemt het aantal Joodse bewoners flink toe tot zo’n 2.100 mensen als gevolg van Joodse vluchtelingen uit Nazi-Duitsland. Als na de inval van 1940 de Duitse bezetter met anti-Joodse maatregelen start, ontkomt ook de Joodse gemeenschap in Arnhem niet. Men mag niet meer in de parken en plantsoenen, mag bepaalde winkels niet meer in, wordt ontslagen op last van de Duitse bezetter, Joodse voetballers mogen niet langer voor Vitesse spelen, en nog veel meer. Gaandeweg worden Joodse Arnhemmers steeds meer van de overige bewoners geïsoleerd door de Duitse maatregelen. Dan volgt ook geweld. In 1941 worden joodse winkels geplunderd en proberen onbekenden de synagoge in brand te steken.

In het voorjaar van 1942 moeten 163 gezinnen, voornamelijk Joodse vluchtelingen, op Duits bevel naar Amsterdam verhuizen naar de Joodse buurt aldaar. In het najaar volgen razzia’s waarbij enkele honderden Joodse Arnhemmers door de Arnhemse politie worden opgepakt en via Westerbork naar vernietigingskampen worden afgevoerd. In maart van 1943 volgt het Duitse bevel dat alle Joden in Gelderland moeten worden verwijderd. Ruim 1.300 mensen worden afgevoerd. De synagoge wordt daarna door de Duitsers gebruikt als opslagruimte voor in beslag genomen radio’s van de Arnhemse bevolking.

Er zijn in september 1944 vrijwel geen joodse Arnhemmers meer over om getuige te zijn van de gevechten bij de brug. Hier en daar zitten nog enkele joden ondergedoken in de stad, maar die wagen zich niet naar buiten. Hoewel verschillende gebouwen in de Pastoorstraat afbrandden, bleef de synagoge gespaard.

Als na de Slag om Arnhem de stad op last van de Duitsers wordt ontruimd, moeten ook deze onderduikers elders een veilig heenkomen zoeken. Helaas werden door deze evacuatie verschillende Joodse onderduikers alsnog opgepakt. Na de oorlog blijken 1.300 van de 2.000 Joodse Arnhemmers te zijn omgekomen in de kampen of elders.