Nederland / Verhaal

Stationsweg 8


Markeren

Deel

Route


Het huis op Stationsweg 8 werd ingenomen door Britse troepen en maakte deel uit van de Britse verdedigingslinie. De familie Kremer-Kingma bracht zeven dagen door met de troepen op de oostelijke grens van de perimeter.

Zeven dagen lang was de Stationsweg in Oosterbeek de oostelijke grens tussen de Britse en Duitse troepen. De Britten verdedigden de westkant van de straat en verschuilden zich hier in de huizen. De Duitse troepen hielden zich op in de Dennenkampbossen aan de andere kant van de weg. Deze bossen zijn inmiddels volledig vervangen door bebouwing. De huizen aan de Stationsweg werden verdedigd door militairen van de 21st Independent Parachute Company, glider piloten en Poolse troepen van het 3rd Batallion, Independent Polish Parachute Brigade, zo ook het huis op Stationsweg 8.

Stationsweg 8 werd bewoond door mevrouw Kremer-Kingma en haar gezin. Op woensdag 20 september namen Britse militairen haar huis in om de perimeter te verdedigen. De militairen namen de begane grond en de eerste verdieping in terwijl het gezin in de kelder schuilde. Naast de vier gezinsleden verbleven er nog elf andere burgers in de kelder. Mevrouw Kremer-Kingma kwam geregeld uit de kelder om te communiceren met de militairen en maakte dan ook foto’s. Zo zette ze een groep militairen van de 21st Independent Parachute Company op de foto in de achtertuin. Op deze foto staat ook korporaal Hans Rosenfeld (uiterst rechts). Hij was een joodse man uit Duitsland die in 1939 met zijn zusje naar het Verenigd Koninkrijk gevlucht was. Hij ging bij het Britse leger en diende onder de naam John Peter Rodley.

Rosenfeld overleed in zijn schuttersput in de tuin van Stationsweg 8 toen hij werd geraakt door een afgeketste granaatscherf. Het woord ‘ricochet’, dat de Britse soldaten moesten uitleggen aan mevrouw Kremer-Kingma, heeft 20 jaar op de muur geschreven gestaan.