Het dorp Achtmaal werd bevrijd door het 3e bataljon 415e Infanterie Regiment van de 104e Amerikaanse Infanterie Divisie. Deze eenheid opereerde op de linkerflank van de divisie en viel aan over vlak, open en moerassig terrein. De Duitse troepen hadden diverse sterke posities ingericht. Mijnen en sluipschutters dekten de uiteindelijke Duitse terugtocht.

Op vrijdagmiddag 27 oktober drong de voorhoede van de genoemde Amerikaanse eenheid door naar het centrum in Achtmaal. Het dorp leek verlaten. Vanuit een woning kwam een geüniformeerde persoon op hen af; het was opperwachtmeester Lambertus van der Meer. Na zich te hebben geïdentificeerd als politieagent, vroeg hij naar een officier met een hoge rang. Luitenant-kolonel Kelleher stelde zich voor als commandant van de Amerikanen en Van der Meer vroeg om een identiteitsbewijs en liet ook zijn identiteitsbewijs zien als lid van de ondergrondse. Kelleher vergezelde Van der Meer naar zijn dienstwoning. In de huiskamer verschoof Van der Meer de kachel en haalde onder een betonnen plaat een bundel met papieren vandaan die hij Kelleher overhandigde. Dit “pakket van Achtmaal” bleken waardevolle inlichtingen te zijn die door de ondergrondse was verzameld over de Duitse verdediging in Nederland. De ondergrondse had het pakket bij hem in bewaring gegeven om het te overhandigen aan de eerste geallieerde officier die hij tegenkwam. Dit pakket werd direct overgebracht naar de divisie die het overbracht naar de inlichtingensectie van het Canadese hoofdkwartier nabij Antwerpen. In Achtmaal bevindt zich voor het Militair Historisch Museum een luisterpaal waar dit verhaal te beluisteren is. In het museum besteed men niet alleen veel aandacht aan de bevrijding van Achtmaal, maar ook de rol van de Timberwolves in West-Brabant krijgt de nodige toelichting.