Luxemburg
Markeren
Deel
Route
Het monument staat bij het voormalige treinstation van Hollerich. Tijdens de Duitse bezetting van 1942 tot 1944 was dit treinstation het vertrekpunt van talloze jongeren. Zij werden met geweld ingelijfd in het Duitse leger. Er werden 4.000 mensen om politieke redenen gedwongen 'hervestigd' in Oost-Duitsland, waarbij ze al hun bezittingen in Luxemburg kwijtraakten.
Na de oorlog werd het gebouw de zetel van de vereniging van jongeren die gedwongen werden om in het Duitse leger te dienen. Zij geloofden dat zij ook uit Luxemburg waren 'gedeporteerd', vandaar de naam Deportatiemonument.
In het gebouw werd in de jaren 1990 een tentoonstelling ingericht met voornamelijk jonge mannen die onder dwang dienst namen in het Duitse leger en 1300 gezinnen die onder dwang werden hervestigd in Oost-Duitsland. Er is ook informatie te zien over de deportatie van Joden uit Luxemburg.
Op 31 augustus 1942 stelde Gauleiter Gustav Simon de dienstplicht in voor jonge mannen geboren tussen 1920 en 1924 (later tot 1927). De reactie van het Luxemburgse volk was een staking om te protesteren tegen deze oorlogsmisdaad.
Als vergelding hiervoor riep de Gauleiter een krijgsraad in het leven die voorgezeten werd door de chef van de lokale Gestapo. Dit leidde ertoe dat 20 stakers werden gearresteerd en ter dood veroordeeld. Ze werden de dag na hun proces doodgeschoten in de buurt van het Duitse concentratiekamp Hinzert.
In de daaropvolgende maanden zouden ongeveer 10.200 jonge mannen worden ingeschreven en de eerste trein die hen naar de Duitse kazernes bracht, vertrok op 18 oktober 1942 vanuit Luxemburg (centraal station). Omdat het vertrek van de eerste trein nieuwe protesten opriep, besloten de Duitsers om de treinen te laten vertrekken vanaf het station van Hollerich of om treinen uit het noorden van het land rechtstreeks naar Duitsland te laten rijden.
In september 1942 besloot de Gauleiter om alle families die hij 'politiek' onbetrouwbaar achtte onder dwang te hervestigen in Oost-Duitsland, voornamelijk in Silezië. Ze moesten worden heropgevoed tot 'goede nazi-Duitsers'.
Vanaf 1943 werden ook de gezinnen waarvan jonge mannen niet waren komen opdagen toen ze werden opgeroepen of deserteerden uit hun eenheden (ongeveer 3.510 van de 10.200) vanuit Luxemburg naar Silezië gestuurd. Tot deze kampen behoorden Leubus en Boberstein. Ongeveer 60 mensen overleefden het niet. Van degenen die in het Duitse leger werden ingelijfd, werden er 2.752 als vermist opgegeven. Ongeveer 1.200 werden krijgsgevangen gemaakt in Russische kampen, waarvan kamp 188 bij de stad Tambov het bekendst was. Ze keerden eind 1945 terug naar Luxemburg.