Nederland / Verhaal

Jullie zijn vrij!


Markeren

Deel

Route


In juni 1944 landden geallieerde troepen op de Normandische kust. In rap tempo bevrijdden zij Parijs. Daarna volgden Brussel en Antwerpen. Op 11 september bereikten de Engelsen de Nederlandse grens bij Valkenswaard. In de nabij gelegen dorpen werd iedereen flink nerveus. Zoals in Borkel & Schaft waar de postbode zich haastte het goede nieuws rond te bazuinen.

‘De Tommy’s staan bij de Bergeijkse Barrière!’ Het nieuws verspreidt zich snel door het dorp. Ook Jan Maas (54) hoort het. Jan raakt er opgewonden van, maar weet niet zo goed wat hij ervan moet denken. De Engelsen zijn immers nog niet hier. En hij heeft de zorg voor zijn gezin. Terwijl hij dat allemaal overweegt komt een groep dorpelingen aan de deur. Zelfs pastoor Goyarts, die de dag tevoren pas is geïnstalleerd, is erbij.

De Tommy’s tegemoet

‘Jan, schiet op! Kom mee! We gaan de Engelsen tegemoet. Die Duitsers kunnen ons nu toch niets meer maken.’ Jan laat zich overreden. Hij neemt afscheid van een zoon die ziek op bed ligt en fluistert: ‘Ik ben zo weer terug.’ Dan gaat hij mee. Op de fiets de Tommy’s tegemoet, met een grote groep. Ze zijn een paar honderd meter van de grens als ze een Engelse verkennerseenheid treffen. Samen roken ze sigaretten en er worden oranje lintjes uitgedeeld. De pastoor maakt een hele serie foto’s. Op een daarvan een pantserwagen, twee soldaten en enkele dorpelingen, onder wie Jan.

Na het afscheid keert een aantal mannen terug naar huis. De anderen willen méér Engelsen zien. Zo ook Jan Maas. Ze trappen vrolijk verder. Plots springen uit de bosjes enkele Duitsers. De Borkelnaren rennen alle kanten uit. Vier worden er gepakt, onder wie Jan Maas. De Duitsers fouilleren hen en zetten hen bij een boerderij tegen de muur. ‘Englische Propagandisten!’ Een pistool klikt. Maar dan zegt een van de Duitsers: ‘Ach was, lass sie nach Hause gehen. Sie sind frei!’

Op een lopen

De mannen zijn verbijsterd. Maar ze zetten het op een lopen naar hun fietsen. ‘Tjee,’ zegt Jan Maas. ‘Daar komen we nog goed weg.’ Precies op dat moment klinken er schoten. Vier in totaal. Eén man wordt in de buik geraakt en dwars door drie vingers. De tweede wordt in zijn hoofd geraakt en valt dood neer. De derde wordt door zijn hoed geschoten, maar blijft ongedeerd. Terwijl hij wegduikt, ziet hij hoe ook de vierde man in het hoofd wordt geraakt. Het is Jan Maas. Hij is op slag dood.

Pas na een week vernemen zijn vrouw en kinderen dat Jan dood is. Dat hij het is, is zeker, want een van de overlevenden heeft de trouwring van zijn vinger gehaald en de portefeuille uit zijn jas. De pastoor brengt alles naar de weduwe. Diezelfde dag, op 19 september, wordt Jan Maas op een open vrachtwagen, bedekt met Rode Kruisvlag, naar het kerkhof gebracht.

Twee dagen eerder, op 17 september 1944, waren Valkenswaard en Borkel & Schaft door de Engelsen bevrijd. Dat gebeurde na hevige bombardementen op de Bergeijkse bossen en de omliggende dorpen. Net als Jan Maas kwamen ook op andere plaatsen aan het eind van de oorlog veel mensen om door onvoorzichtigheid, ongelukken of pure wreedheid van de Duitsers en hun handlangers. De moorden in Borkel & Schaft zijn waarschijnlijk gepleegd door Nederlandse SS’ers.

Dit verhaal was onderdeel van Brabant Remembers, een programma rond 75 jaar Vrijheid in Noord-Brabant.