Nederland / Verhaal

Bevrijding Grolloo door de ogen van een Haagse evacué


Markeren

Deel

Route


Een Drents dorpje, onder de rook van Kamp Westerbork, kende naast NSB’ers ook het verzet. Iedereen kende iedereen. Je wist alles van elkaar. Tijdens de oorlog was er ook gastvrijheid voor mensen van elders, vooral gezinnen met kinderen uit het westen die de hongerwinter ontvluchtten. Dan eindelijk de bevrijding. Hier opgetekend door de ogen van Gerrit van Lochem, bewerkt door zijn zoon Lou (Loek) die de bevrijding als ooggetuige meemaakte. Het gezin van Lochem was in de oorlog na lange omzwervingen vanuit Den Haag in Grolloo terecht gekomen en maakte er ook het einde mee.

“Ik voelde dat het leven veranderen ging. Er hing iets, in de lucht, iets ondefinieerbaars. Het was 12 april 1945. Rikketiktik in de verte. Hé wat was dat? Door het raam kijkend zagen wij drie Duitsers op gammele fietsen met anti-plofbanden. Mooi stelletje! Het werd vijf uur. Het schieten werd duidelijker. Zou het dichterbij gekomen zijn? Weer twee Duitsers. Eén op de fiets met een Pantzerfaust over de schouder, de ander erachter alle kanten rondkijkend, revolver in de hand. De weinige nieuwsgierigen op straat verdwenen ijlings naar binnen. Ik weet niet wat ik had. Ik bleef rustig voor het huis staan. Niet bang zijn. Hij zou toch niet schieten. Waarom? Ze sukkelden verder. Rabbedebabbel met hun hobbelfiets. 

Niet lang daarna zagen we de eerste kleine tank, de loop van het kanon dreigend naar voren, de dorpsstraat binnen rijden. Ik liep er heen, gevolgd door mijn vrouw en Loek. Daar ging een klepje open. Een zon gebrand gezicht vroeg:  

“Are there any Germans here?”. Ik jubelde: “No, Sir except in the bushes of Rolde, 4 miles from here, patrouilles with dogs!” 

Hij lachte 

“O.K.” en een paar onverstaanbare klanken in een microfoon en toen kwamen de overige tanks het dorp in. In een ommezien waren wij omringd door soldaten. Het was een ogenblik om nooit te vergeten. Heerlijk om Engels te spreken! 

Ik kreeg een paar sigaretten, echte Virginia. De eerste, die ik opstak gaf mij een gewaarwording van een reisje met ballon de lucht in. 't Was een intens genot. Mijn vrouw kreeg een stukje zeep en een wittebrood, zuiver wit hoe was het mogelijk! Loek een rolletje zuurtjes. Overal gelukkige gezichten, glunderende koppen.  

Karren, auto's, vrachtwagens, geweldig wat een massa. Hier en daar werd een plaatsje op een erf gemaakt om te overnachten. Ja, inderdaad, tijd om naar huis te gaan. met sigaretten, brood en zeep, heerlijk!   

Vrij, vrij, wat een veldslag, geen schot zien lossen. Geen Duitsers gezien. Wat een dag! Eerst nog even een sigaretje roken voor het naar bed gaan”. 

Als teken van vrijheid plantten Canadese bevrijders op 13 mei 1945 samen met schoolkinderen een Canadese Rode Beuk met daaronder een fles met hun namen.